Bloed

Enkele begrippen en normale richtwaarden en onderaan de grafieken van Alrik


  • Witte bloedcellen: normaal tussen 5500 en 15500/µl (op de grafiek tussen 5,5 en 15,5). Kunnen niet toegediend worden indien te laag. Leven maar 2 weken. 
    • Neutrofielen: richtwaarde 42%. Hiervan moeten er 500 zijn om uit de steriele kamer te mogen. Neutrofielen zorgen voor primaire afweer (tegen bacterieën en schimmels). Minimum 1500 is 'normaal' (op de grafiek: 1,5)
    • Lymfocyten: richtwaarde 50%. Natural Killers of NK-cellen doden elke cel die er niet normaal uit ziet, maar de T- en de B-lymfocyten reageren specifiek op virussen. De CD4(+) T-lymfocyten ("T-helpers") moeten met minstens 200 zijn om naar school te mogen. Deze T- helpers helpen
      • B-lymfocyten om antilichamen te maken 
      • andere immature T-lymfocyten (de CD8(+) T-cellen) om uit te groeien tot cytotoxische T-cellen (die de job dan overnemen van de NK-cellen)
      • monocyten om uit te groeien tot macrofagen
    • Monocyten: richtwaarde 5% (500/µl, op de grafiek: 0,5). Voorlopers van macrofagen. (ontbreken op de tekening hierboven, maar ontstaan ook uit de myeloïde stamcellen.)
    • Eosinofielen: richtwaarde 3%. Ontstaan bij parasitaire infectie. 
    • Basofielen: richtwaarde <3%. Bevatten histamine.

  • Hemoglobine, Hg, het zuurstofvervoerend eiwit van de rode bloedcellen: normaal tussen 11.5 en 13.5. Rood bloed wordt bijgegeven indien Hg lager dan 8. Rode bloedcellen leven 120 dagen.

  • Bloedplaatjes: normaal tussen 150 000 en 450 000, worden bijgegeven indien lager dan 20000 of 10000 naargelang de situatie. Leven 8 à 10 dagen.









Geen opmerkingen:

Een reactie posten